Onzelfzuchtig zijn was een deugd. Ik herinner mij de verliefde blik in mijn moeders ogen toen ik mij totaal had weggecijferd in een situatie. Ze complimenteerde mij daarmee en bedankte mij, want het was in het voordeel van de dochter die zij graag beschermde. En vooral leek zij trots!
In de kerk hoorden we het ook herhaaldelijk: eerst de ander dan jij. Ach en dat was toch een kleine moeite. Maar zo kwam het ‘jij’ er nooit van, dat werd er niet bij gezegd. En die ander? Die wilde ik ook wel eens zijn!

Als je de groepsregels niet snapt is het geruststellend, zo niet veilig makend, dat je weet dat je altijd goed zit als je de ander voor laat gaan. Ja hoor, neem mijn idee, vriendin, huis en geld maar. Ik red me wel.

Ik kon mij erop voor staan. Want ik bleek er goed in. Hoe lekker was dat om ergens goed in te zijn dat door iedereen werd geaccepteerd! De andere kant ervan zullen ervaringscollega’s herkennen. Je omgeving went eraan en zal je er niet meer om waarderen, laat staan erkennen. Er komt dan zelfs verontwaardiging, je waarde eruit, als jij even met jezelf bezig bent.

En helpt het die ander? Ja wat betreft het makkelijk hebben. Diegene kan blijven leunen in plaats in actie komen. Is dat waar ik het voor mag doen?

Ik neem de balans op en zie zo veel heil in zelfzucht. Zucht naar het zelf, naar mij. Naar wie ik ben. Wat is goed voor mij en wat wil ik? Zal ik mijzelf nu eens verwennen met bescherming en steun? Ik dacht het wel! Niet als plan, maar omdat het niet meer anders kan. De zucht is nu sterker dan de gewoonte. En mijn moeders blik van toen is vervangen door haar laatste oogcontact met mij. Ze zag mij. En ik haar. Totale liefde.