Mijn moeder wilde geen zorg aan huis. Of ik het wilde doen, met een pgb (rest van ons gezin sprong in als zij gelegenheid hadden). Maar hoe kon ik zonder mijn werk? Een collega, gaf de oplossing aan: combineren. Een goed idee.
Zo kleedde ik en waste ik haar als het nodig was en masseerde en streelde de pijn weg als het kon. Bond ik haar kruidenpakkingen om en maakte haar voorgeschreven smoothies. Kortom ik hield van haar.
Tegelijk spraken we over haar ziek zijn en vooral over haar vaders ziek zijn ooit en over hun band, hoe erg de pijn was toen en nog, van het hem missen. We verzamelden haar herinneringen, wie hij was en wie hij voor haar was. Maar ook bekeken wij zijn paspoort en tabakspijp en foto’s. We zochten er een van hun samen, maar vonden alleen beeld van hem met haar oudste zus als baby. Weer terug in mijn atelier ging ik er over schetsen.
Mijn moeder als baby op haar moeders arm kon nagetekend nu in de armen van haar getekende vader gelegd. Dat te zien toen zij voor de laatste keer mijn werkruimte bezocht, deed haar erg goed. En zo begon het.

Werkend aan een ruimtelijker beeld tekende ik in een opwelling ook een foto van mij als poserend kind in een ziekenhuisbed. Daar werd ik letterlijk ziek van. IJskoud.
Mijn moeder begreep het. Het was trauma. Omdat zij in hetzelfde ziekenhuis had gewerkt konden wij verschillende herinneringen delen. Ik had een prachtige feedback van haar in beide werkprocessen. Ze vond het heel jammer dat zij niet kon zien wat ik op mijn patiëntenplek van toen had geïnstalleerd. Mijn vader ging met mij kijken in de avond. De verlaten kinderafdeling, klaar voor de sloop, konden wij bereiken door het open hek.
– Dat was ooit toen de afdeling nog leefde met mij erin, wel anders. Op een zondag stond hij ineens voor het raam, met mijn moeder en zusjes! Stiekem de tuin ingeslopen. Ik lag als kleuter vastgebonden in mijn bed bij het raam en keek hen verrast aan. Het is niet uit te drukken hoe erg ik naar hen verlangde terwijl ik mij niet kon bewegen en uitspreken, een bevriezing.-
Daar stond ik naast mijn vader en keken wij beide naar de bedinhoud van toen. Oftewel naar de angst, eenzaamheid en onmacht van een bevroren klein meisje daar onder de lakens, hangend boven waar het bed stond.
Mijn vader zag het. Die eenzaamheid kon ik afstrepen.
En mijn moeder en ik hadden door aandacht en onderzoekend tekenen onze wonden met de nodige afstand durven zien en zo een soort van warme zachtheid ontdekt waar het eerder ijskoud was. Gereedschap! Minder onmacht. Dit werkte.
En zij voelde zo heel dichtbij.