Alle getekende portretten kijken mij aan. Ik wil mijn werk inventariseren en bevind mij nu omringd door deze energetische relaties, een heel netwerk. Het voelt als een drukke vergadering. Alle tekeningen en vooral de combinaties ervan spreken een taal. Met elkaar, met mij en/of met zichzelf.
De vrouw die in haar laatste levensmaanden als tekening uit elkaar bleef vallen, ondanks dubbelzijdig en ductape, staat sinds haar overlijden in november in papiervorm met plakbandjes rechtop. Zij lijkt de omringende tekeningen kracht en moed te geven met haar houding.
Een getekend jongetje dat voorheen half losgeknipt op zijn vaders schoot rechtop stond en zo de wereld leek aan te kunnen, ligt verbleekt achterover op zijn vaders arm.
Zal ik het hem zeggen. Er weer mee aan het werk. Voelen wat het kind nodig heeft. Of het laten.
Drie hulpeloze gezichten lijken bescherming te zoeken bij de kartonnen Mariafiguur die als moeder boven hen uittorent. En een andere moeder blijkt losgescheurd van haar boze kind.
Al deze beelden zijn een keer door mij getekend, waarmee beweging van de vrager werd gefaciliteerd. Alles bij elkaar één grote beweging. Maar zo bij elkaar voel ik ook nog steeds knelpunten, nieuwe of oude. En nieuwe bewegingen. Juist nu het elkaar raakt in deze opstelling van alles op een hoop.
Wat doet dit mij?
Ik voelde me eerst overweldigd. Wat is er veel gebeurd! Altijd maar die behoefte alles in beweging te brengen of houden, alsof ikzelf passief dacht te worden, dat ziet er nu uit als een groot invloedsveld. Is het niet genoeg nu? Kan alles niet eens weg? Of het in beeld brengen en doen wat nodig voelt en het dan opbergen? Wat een energie heb ik hierin gestoken.
Het is elke keer een geven en nemen geweest. De vrager ging open en ik ontving de informatie door zelf open te gaan. Daarmee is er met elk wezen hier een lijntje gekomen. Met levenden en overledenen. Het voelt rijk en veilig. Het is informatie op zich. Dat alles is verbonden en invloed heeft op alles. Alles is niets is alles. Dat.